Nijgh

 

Op deze banier staat een fragment uit het paspoort van Arie Nijgh, een zeeman uit Katwijk. Arie was één van de ongeveer 18.000 Nederlandse zeelieden die in de oorlog moest blijven varen. Deze zeeman staat op de banier die wappert vanwege 15 augustus 1945 omdat er zonder onze zeelieden nooit sprake was geweest van 15 augustus 1945 in de zin van herdenken en vieren van vrijheid, noch van 5 mei 1945. 

Arie was geen held. Hij was een zoon, echtgenoot en vader die zijn werk op zee deed en vanwege dat werk ongewild en ongevraagd een grote bijdrage leverde aan de bevrijding, evenals de andere zeelieden in oorlogstijd die zich in de wapperende banier vertegenwoordigd mogen weten. Onze koopvaardij leverde de grootste Nederlandse bijdrage aan de geallieerde strijd tegen het fascisme.

 

Meer dan 900 Nederlandse schepen zijn ingezet in de tweede wereldoorlog. Maarliefst 438 daarvan gingen verloren. Van de 18.000 Nederlandse zeelieden die in de tweede wereldoorlog hebben gevaren zijn er ruim 3.800 nooit meer teruggekeerd. Zij betaalden onze vrijheid met hun leven. In dat aantal slachtoffers ontbreken nog de zeelieden die hun leven niet op zee verloren maar in de kampen zijn omgekomen.

 

Arie Nijgh (1905)

Arie Nijgh werd geboren en getogen in Katwijk aan Zee. Als kind uit een vissersfamilie ging ook Arie al op jonge leeftijd naar zee ter visserij.

Hij trouwde in 1933 met zijn Klaasje en in de eerste jaren van hun huwelijk werden een zoon en een dochter geboren. Na de oorlog zouden nog twee zoons volgen.

Aan het einde van 1939 monsterde Arie af als stuurman van de KW163 vanwege “behouwe teelt”, het einde van de haringvangstperiode.

In 1940 keert Arie niet terug op de visserij maar had hij een contract getekend bij de Rotterdamsche Lloyd.

 

Voor onze Nederlandse koopvaardij begon de oorlog al in 1939.

Nadat Engeland en Frankrijk in september 1939 Duitsland de oorlog verklaarde is de situatie op zee steeds onveiliger geworden. Vissersschepen werden beschoten door Duitse vliegtuigen.

Door mijnen en torpederingen door U-boten gingen tussen september 1939 en mei 1940 zo’n 26 Nederlandse handelsschepen verloren waarbij ongeveer 240 opvarenden om het leven kwamen, waaronder 85 passagiers. Let wel: dit gebeurde in een periode dat Nederland nog niet in oorlog was met Duitsland, Nederland was dus nog altijd neutraal.

 

Naar Nederlands-Indië met de Rotterdamsche Lloyd

Arie vertrekt in februari 1940 met de SITOEBONDO vanuit Rotterdam. In April arriveerde hij in Soerabaja waar hij van boord gaat. De foto op de banier is van een paspoort uit die periode. Op het paspoort staan 3 stempels. Twee met de tekst “ resident van Soerabaja” eentje met de tekst “ departement van justitie Nederlandsch Indië”. Er staat ook op geschreven dat hij is geboren te Katwijk, wonende te Soerabaja. 

Arie werkt voor de rederij in de haven van Soerabaja op de m.s. DEMPO, een prachtig en snel passagiersschip.

Er liggen ook schepen van Duitse rederijen zoals de Hapag, op een veld langs de haven worden voetbalwedstrijden gehouden tussen de Nederlandse en Duitse bemanning.

 

Oorlog

Als in mei 1940 Nazi-Duitsland Nederland binnenvalt worden in de haven de Duitse zeelieden gedwongen hun schepen te verlaten en geïnterneerd. Direct worden deze schepen daarna bemand met Nederlandse zeelieden.

 

Nederlandse zeevarenden die met hun schip tijdens het uitbreken van de tweede wereldoorlog buitengaats of in een neutrale haven waren werden door de Duitsers opgeroepen om naar huis terug te keren. De Nederlandse overheid en de Scheepvaart en Handels Commissie ( ookwel “de shipping” genoemd ) komen tot het vaarplichtbesluit. Dit besluit betekende in de praktijk dat onze zeelieden moesten blijven varen tot een half jaar na de oorlog. Zij en hun schepen werden ingezet voor de geallieerde zaak en daarmee werden de zeelieden zonder enige militaire vooropleiding of training van het ene op het andere moment frontsoldaat op zee.

Gedurende de oorlog werden hun schepen soms voorzien van wat oud wapentuig uit de eerste wereldoorlog ter verdediging tegen vijandige aanvallen uit de lucht, over zee of onder water.

Wat betreft het vaarplichtbesluit, zeelieden die zich hieraan onttrokken konden rekenen op een fikse geldboete en een gevangenisstraf.

 

Arie maakt vanuit Soerabaja eerst met de SIBAJAK een reis. Daarna wordt hij overgeplaatst naar de m.s. DEMPO. Met dit schip voer hij verschillende keren op de Java-New York lijn om grondstoffen en voedsel over te brengen naar de USA. Op een van die reizen naar New York werd tevens uit voorzorg de goudvoorraad van het Nederlands-Indische Gouvernement vanuit Batavia naar de Verenigde Staten vervoerd.

 

Vanwege het eerder genoemde vaarplichtbesluit kon men niet naar huis. Men mocht niet naar huis. Ook contact met thuis was er nauwelijks. Via het Rode Kruis kon soms een kort briefje van maximaal 25 woorden worden verstuurd. Hoe het thuis was en hoe hun gezinnen of familie het maakte was voor velen lange tijd onduidelijk. Steevadt was er de spanning voor het eigen welzijn temidden van het oorlogsgeweld en daarbij de onzekerheid over hun dierbaren thuis.

 

Varen in oorlogstijd, levensgevaarlijk

De Duitse Kriegsmarine was met haar U-boten zeer doeltreffend en levensgevaarlijk. Zeker in de eerste oorlogsjaren warne de U-boten oppermachtig op de zeeene en oceanen. talloze schepen met kostbare ladingen, met manschappen of oorlogsmaterieel gingen verloren. Berucht was de “rudeltaktik” of zoals de engelse zeiden “wolfpacks”. Deze aanvalstechniek is afgeleid van de wijze waarop wolven hun prooi aanvallen. Een duitse onderzeeër spotte een geallieerd konvooi en wachte met de aanval tot de andere onderzeeërs uit de groep bijeen waren. Zij vielen dan gezamelijk het konvooi aan. Het bleek vooral in de eerste oorlogsjaren zeer succesvol. Getuigenverhalen van koopvaardij-veteranen vertellen hoe het dikwijls gebeurde dat de schepen diep in de nacht zonder verlichting voeren en plotseling werden opgeschrikt door eelharde druin en veel licht. Het konvooi werd aangevallen. terwijl hun maten van een getorpedeerd schip in zee om hulp riepen moesten ze doorvaren. ze mochten niet helpen, dat zou te gevaarlijk zijn. In plaats daarvan moesten zij doorvaren. Een van de begeleidingsschepen zou dan proberen de drenkelingen te redden. Ook in de havens waren en de zeelieden niet veilig. Veel geallieerde havens zijn herhaaldelijk zwaar gebombardeerd.De verliezen waren enorm, de geallieerden moesten en zouden het tij keren. Churchill zei hierover na de oorlog dat slechts steeds een vraag hem uit zijn slaap hield; konden ze de macht over de vaarroutes en aanvoerhavens in handen houden?

 

De Japanners vallen Nederlands-Indië binnen.

Enkele dagen nadat de slag om de Javazee voor de geallieerden dramatisch verlopen was proberen Nedelandse schepen te ontvluchten. Niet allemaal slagen zij daarin. Voor sommige schepen eindigd dit dessastreus. De Poelau Bras is een van die schepen. Het had veilig de haven van Tjilatjap verlaten en was al aardig op weg toen het bevolen werd terug te keren Java en op te stomen naar Wijnkoopsbaai om daar verschillende mensen te evacueren waaronder de marine top. Als het schip begin maart weer uitvaart varen ze zo snel als ze kunnen. Hoe eerder buiten het bereik van Japanse vliegtuigen hoe beter. Toch gaat het de volgende morgen gruwelijk mis. Het schip wordt ontdekt en niet lang daarna wordt het hevig aangevallen door Japanse vliegtuigen.

Binnen afzienbare tijd is het schip zinkende en proberen de nog levende opvarenden in de sloepen te komen. Zelfs dan nog blijven de japanse vliegtuigen meedogenloos vuren op de mensen in de sloepen en de drenkelingen in het water. Drie sloepen met overlevenden komen dagen later aan land maar worden verraden en daarna gearresteerd. Ze komen in de kampen terecht waar velen van hen sterven door ziekte, honger of uitputting.

 

De strijd op zee gaat onverminderd door

In de strijd tegen de Duitsers werden de handelsschepen ter verdediging uitgerust met bewapening, zij het zeer oud materiaal, veelal uit de eerste wereldoorlog. In Engeland kregen enkele zeelieden soms in een paar dagen een spoedcursus om deze bewapening te bedienen. De DEMPO waarop Arie voer was inmiddels omgebouwd tot troepen-transportschip en had ook boordgeschut. Het eens zo prachtige passagiersschip was nu in oorlogsgrijs geschilderd, de patrijspoorten geblindeerd. Haar hutten waren gekraakt en er waren honderden ogen in de stalen plafondbalken gelast om de hangmatten van de miltairen aan vast te maken. Het schip bracht in de oorlogsjaren tienduizenden soldaten en oorlogsmaterieel naar het front. Arie nam met de DEMPO deel aan operation Torch, de bevrijding van Noord-Afrika, waar het schip vanwege haar positie in de eerste aanvalsgolf logischerwijs het grootste risico liep en ook veel te verduren kreeg.

Het schip nam later ook deel aan de invasie op Sicilië waar de feitelijk bevrijding van europa begon.

 

Op 14 maart 1944 leverde de Dempo haar militairen in Napels af, die zo belangrijk waren voor het verdrijven van de vijand uit Zuid-Europa. De volgende dag vaart de DEMPO in konvooi SNF-17 terug naar Oran. Het konvooi wordt geëscorteerd door een luchtafweerkruiser en vijf torpedobootjagers. Helaas voor de DEMPO een een Amerikaans marineschip waren ze gezien door de Duitse U-boot U371.

Beide schepen werden in de buurt van Algiers getorpedeerd. De DEMPO ging op 17 maart 1944 ten onder in de Middelandse zee.

Arie en de andere bemanningsleden, 333 zeelieden in totaal, hebben de ramp gelukkig overleefd. Je zou kunnen zeggen dat Arie voor de tweede keer aan een gevaarlijke aanval van de U371 ontsnapt. Zijn eerste schip, de SITOEBONDO werd in 1941 door dezelfde U-boot getorpedeerd. Arie voer toen al op de DEMPO, maar de SITOEBONDO ging verloren en 17 bemanningsleden kwamen daarbij om het leven.

 

Na de ramp met de DEMPO kwam Arie in Liverpool waar hij direct op een ander schip werd plaatst. Hij maakte enkele oorlogsreizen met de Johan van Oldenbarnevelt en in de tweede helft van 1944 monsterde Arie aan op de SIBAJAK. Op dit schip had Arie al gewerkt na zijn aankomst in Soerabaja. Arie maakte op dit schip nog diverse oorlogsreizen. Uitbundig wordt op 8 mei “Victory in Europe Day” aan boord gevierd. Maar hoezeer Europa vrij was, voor onze zeelieden gold net als voor Nederlands-Indie dat de oorlog nog niet voorbij was. Op 23 mei zet het schip koers naar Bombay met troepen en materieel.

Eindelijk, op 15 augustus is het zo ver, Japan cappituleerd nadat de Amerikanen hun atoombommen op Hiroshima en Nagasaki “

hebben ingezet. “VJ-Day”, Victory over Japan Day. Een definitief einde van de tweede wereldoorlog.

Arie is met de SIBAJAK in Port Sudan op 15 augustus. Aan boord wordt ter gelegenheid van VJ-Day een speciaal feestmaal samengesteld. op de voorzijde van de menukaart staat met dikke letters geschreven: “Vandaag vieren we vrede, morgen zijn we thuis”. Helaas voor de bemanning zou dit “morgen” nog ruim twee weken duren…

Op 2 september loopt de SIBAJAK dan eindelijk de Rotterdamse haven binnen. Arie is dan 68 maanden van huis geweest. De vaarplicht was nog niet opgeheven dus na enkele weken thuis te zijn geweest bij vrouw en kinderen die hij bijna zes jaar niet had gezien moet hij weer naar zee.

Vanaf die periode doet hij weer regelmatig Nederlands-Indie aan. In 1946 vaart hij o.a. overlevenden uit de Japanse kampen naar Nederland.

Halverwege dat jaar wordt hij afgekeurd voor de grote handelsvaart.

Arie heeft eigenlijk nooit over de oorlogsjaren gesproken. Na de oorlog werkte hij nog een korte periode op de visserij en daarna koos hij voor een baan aan de wal.