Het vergeten verhaal van een onwankelbare liefde in oorlogstijd

BoekOnlangs is bij Uitgeverij De Geus de roman ‘Het vergeten verhaal van een onwankelbare liefde in oorlogstijd’, geschreven door Charles den Tex en Anneloes Temmerije.

Lienke en Guus Hagers hebben in elkaar de liefde van hun leven gevonden. Als de Tweede Wereldoorlog ook Nederlands-Indië in zijn greep krijgt, verliezen ze alles wat ze hadden, en elkaar. Hij is een van de beste gevechtsvliegers van de Indische Luchtvaart en wordt voor een korte missie naar Australië gestuurd. Voor hij terug kan, valt Japan Indië binnen en wordt Lienke gevangengenomen.

Drie jaar lang vecht de stille, onverschrokken vliegenier om te kunnen terugkeren naar Java, naar zijn vrouw. Alles wat hij doet, doet hij om haar weer te vinden. Daardoor raakt hij onverwacht verstrikt in een vuil politiek spel.

 

Meer over dit fascinerende boek en de schrijvers vindt u hier.

Fragment uit het boek:

Haar jurk is het laatste wat hij van haar ziet, wapperende vrijheid waar geen vlag aan kan tippen. De tocht voor de ingang van het Bandoengse station trekt het bleekroze rozenmotief strak om haar lange benen. Hij is niet de enige die dat ziet, hij is wel de enige die weet hoeveel moeite ze heeft gedaan om stof van die soepele kwaliteit te vinden, en hoe ze zich heeft ingespannen om de jurk op tijd af te krijgen voor haar verjaardag. Als hij al omviel van de slaap, ging zij nog aan het werk – juist in de koelte van de late avond, om te voorkomen dat de spierwitte ondergrond van het tere weefsel smoezelig zou raken van haar zweterige handen. Tussen de luidruchtige, met koffers en tassen sjouwende mannen, vindt hij een plaatsje op de achterbank van de bus. Hij duwt de lens van zijn fototoestel tegen het glas en drukt af.

Hij zit achterstevoren, leunt op zijn linkerhand. Zij lacht, trekt even haar wenkbrauwen op, alsof ze wil zeggen: kijk ons nou toch eens. Hij kijkt. Die jurk is geknipt voor haar: strak lijfje, wijde rok. Dwars door het afscheidsrumoer heen klinkt in zijn hoofd het geluid van haar trap- naaimachine in hun slaapkamer, het zachte snorren van de aandrijfriem, het klikje in de trapplank steeds als zij haar voet op en neer beweegt, het ‘dk-dk-dk-dk’ van de naald die zich door de stof boort. Hij houdt ervan naar haar te kijken als hij al in bed ligt, haar gezicht diffuus te zien door de sluier van de klamboe. Hij houdt ervan in slaap te vallen bij haar geschuifel en weer wakker te worden als ze tegen hem aan kruipt.

De bus vult zich langzaam, alsof de mannen nog niet klaar zijn voor vertrek. soms, als hij zijn naam hoort roepen, draait hij zich om en groet, maar kijkt dan snel weer naar haar. De mannen zijn jolig – begrijpelijk, iedereen heeft zin in de missie. Ze weten zich op de rand van de oorlog, al gelooft niemand dat japan Indië zal binnenvallen. Dat kan gewoon niet. Guus zit nog steeds achterstevoren op zijn stoel. Deze minuten zijn nog voor haar. Het is alsof hij nu al weet hoelang hij met die minuten zal moeten doen.

Vanmorgen draaide ze rondjes voor de spiegel in haar nieuwe jurk, danste om hem heen. ‘Kan het met die paarse sandalen eronder?’ In de trein naar Bandoeng deden ze alsof het al 15 februari was, haar verjaardag. Aan hun voeten stond een picknickmand uit Moe- na’s keuken, hun kokkie had ze met de lekkerste hapjes op pad gestuurd. Daartussen had hij zijn cadeau verstopt. ‘Veel te duur!’ zei ze, gespeeld boos, want ze straalde toen hij de ring aan haar vinger schoof. De steen in dezelfde kleur als haar ogen.

De chauffeur start de bus, het is zover, ze zijn op weg naar vliegveld Andir. Lienke zwaait, en haar lippen zeggen ‘tot gauw’. Kleiner, steeds kleiner wordt ze, tot hij alleen nog het roze en wit van haar jurk ziet. tot hij zonder haar is.