Eveline Brugghe: Vrede na de Japanse bezetting van Nederlands-Indië

EvelineHet  Japanse  Keizerrijk  bezette  Nederlands-Indië  gedurende  de  Tweede  Wereldoorlog,  van  maart 1942 tot het einde van de oorlog in augustus 1945. Deze periode is een van de meest cruciale in de Indonesische  geschiedenis, omdat het de opmaat vormt voor de onafhankelijkheid van Indonesië. De  Tweede  Wereldoorlog  in  Azië,  soms  ook  Pacifische  Oorlog,   genoemd  naar  het  Engelse  Pacific War,  werd  uitgevochten  in  Oost-Azië  en  de  Grote  Oceaan.  De  strijd  ging  voornamelijk  tussen enerzijds het Japanse Keizerrijk en  anderzijds de coalitie  van geallieerden, waarvan  de belangrijkste de Verenigde Staten, China en eind 1945 de Sovjet-Unie waren.

Voorgeschiedenis. Japan had lang voordat de Tweede Wereldoorlog in Azië uitbrak in 1940 al door annexatie een groot gebied  in  handen  dat  vele  malen  groter  was  dan  het  tegenwoordige  Japan.  Het  omvatte  behalve Japan zelf, de Koerillen, Okinawa, Iwo Jima, Taiwan,  Korea en de mandaatgebieden die Japan na de Eerste Wereldoorlog had verkregen nl. de Marshalleilanden, Guam, Micronesië, de Palau-eilanden ende bezette gebieden in China,  zoals Mandjoewko en Nanking, waar een Chinese vazalstaat  gesticht werd met de naam Japans-China.  In Zuidoost-Azië was na de val  van Frankrijk in Europa Frans  IndoChina (tegenwoordig de staten Vietnam, Laos en Cambodja) aan Japan overgedragen en tegelijkertijd Thailand aan haar zijde kreeg onder bezetting.

De Japanse Keizer Hirohito wilde een groot “Japans-Aziatisch rijk”  stichten. Azië  voor de Aziaten was zijn  motto.  Dit  zouden  de  gebieden  omvatten  die  nog  niet  in  Japanse  handen  waren  zoals Nederlands-Indië,  de  Britse  Koloniën  op  Borneo,  Malakka,  Birma,  Brits-Indië  (het  huidige  India, Bangladesh  en  Pakistan),  Mongolië,  de  Amerikaanse  bezittingen  in  de  Grote  Oceaan,  Australië, Nieuw-Zeeland  en  de  Vrije  Franse  bezittingen.  Hij  wilde  daarom  via  een  groot  offensief  de geallieerden uit de Grote Oceaan verdrijven.

De verovering van Nederlands-Indië. Nederlands-Indië  (tegenwoordig  de  republiek  Indonesië)  was  rijk  aan  olie  en  mineralen  en  nam daarom  voor  Japan  een vitale  plaats  in tijdens  de Tweede  Wereldoorlog.  Al  eerder  was  in  politiek overleg getracht Indië meer onder Japanse invloedsfeer te brengen, maar de Verenigde  Staten van Amerika waren daar fel op tegen en dreigden met allerlei sancties.

Nederlands-Indië  was  door  de  Duitse  inval  in  Nederland  en  de  geringe  bewegingsruimte  van  de regering in Londen niet in de  optimale staat van verdediging met de verouderde militaire  uitrusting. Daarbij moet in  ogenschouw genomen worden dat  grote delen van de marine en luchtmacht onder Brits of Australisch gezag stonden bij o.a. Singapore, omdat die plekken van groter strategisch belang werden geacht dan Nederlands-Indië.

De Japanse aanvallen op Nederlands-Indië begonnen op 10  januari 1942. Japanse troepen voerden landingen  uit  rond  Tarakan  op  Borneo.  Tegelijkertijd  op  plekken  in  Nederlands-Indië  waar  olie gewonnen  werd  of  die  van  strategisch  belang  waren  zoals  Balikpapan,  Kendari,  Pemangkat  en Celebes  dat  slechts  door  een  geringe  Nederlandse  troepenmacht  was  bezet.  Deze  zwakke verdediging kon niet op tegen de superieur bewapende Japanners. Toch kregen de Japanners de olie van  Tarakan,  die  op  geringe  diepte  gewonnen  werd  en  van  Balikpapan,  niet  in  handen.  De Nederlanders  lieten  de  olievelden  en  de  raffinaderijen  en  installaties  doelbewust  in  vlammen opgaan. Een poging om een Japanse  landing op Java  te verhinderen faalde (slag in de Javazee).

Toch kon  het  aangeslagen  KNIL  (Koninklijk  Nederlands  Indische  Leger)  niet  verhinderen  dat  ook  Java in handen van de Japanners viel. In de  nacht van 28 februari op 1 maart gingen de Japanse troepen op verschillende plaatsen ongestoord aan land. De Europeanen  w.o. Nederlanders, die nog in  het land verbleven werden geïnterneerd in “Jappenkampen.”

Jappenkampen. De  benaming  Jappenkamp  is  de  gebruikelijke  benaming  voor  de  Japanse  interneringskampen.  Dat zijn  plaatsen  waar  burgers,  krijgsgevangenen  en  militairen  gedurende  de  Japanse  bezetting  van Nederlands-Indië gedwongen  waren te verblijven op last en  onder toezicht van het Japanse gezag. Nederlanders werden door de Japanse bezetter beschouwd als “vijandelijke buitenlanders”. Er waren kampen voor  mannen, vrouwen en kinderen en  jongens van 10 jaar en ouder. De vrouwen en zelfs jonge  meisjes, die er goed uitzagen, werden door de Japanse soldaten  tot prostitutie gedwongen. Zij werden troostmeisjes genoemd.

Veel mannen, militairen,  dienstplichtigen  aangevuld met  fysiek  sterke  burgers werden  gebruikt  als dwangarbeider voor de realisatie van de Birmaspoorweg, de zgn. Dodenspoorlijn tussen Nong Pladuk in  Thailand  en  Thanbyauzayar  in Myanmar  (Birma) of  aan  de  Pakan  Baroe-spoorweg tussen Pakan Baroe  en  Moeara  op  midden  Sumatra.  Ook  werden  de  dwangarbeiders,  geronseld  onder  de inheemse  bevolking, Romusha’s geheten, ingezet voor het aanleggen van  vliegvelden, het werken in de  tin-,  koper-  en  zilvermijnen.

De  moeilijkste  omstandigheden  deden  zich  voor  als  krijgsgevangen steeds weer op transport werden gesteld naar nieuwe  werkkampen en op locaties waar de Japanse kampleiding  gekenmerkt  was  door  wreedheid  en  onverschilligheid  in  de  behandeling  van gevangenen. Japan heeft de Conventie van Genève van 1929 nooit  geratificeerd en ook niet nageleefd. Meer dan de helft van deze krijgsgevangenen kwam om bij de dwangarbeid verricht aan de Birma spoorweg en de Pakan Baroe spoorweg.

In de burgerkampen, ingedeeld  in gewesten (Bunsho’s geheten)  was een groot  gebrek  aan  voedsel,  water  en  medicijnen.  Latrines  waren  vaak  verstopt  waardoor besmettelijke ziekten  vrij spel kregen en in de overvolle slaapvertrekken, 10 families  in een garage, wemelde het  van de wandluizen, vliegen en ratten. Zendingen van het Rode Kruis werden eerst door de Japanners afgeroomd. De gezondheidstoestand van velen ging toen snel achteruit. Ook werden de geïnterneerden  vaak  op  transport  gesteld,  meestal  in  overvolle  treinen,  maar  ook  duizenden kilometers  lopen  (de  zgn.  dodenmars),  zonder  eten  en  drinken  waar  de  temperatuur  in  de geblindeerde  wagons  tot  grote  hitte  kon  stijgen.  Velen  hebben  de  bevrijding  dan  ook  niet  mee mogen maken, zij bezweken door uitputting, honger, mishandeling of een besmettelijke ziekte.

Keerpunt van de oorlog. Na de geslaagde aanval op Pearl Harbor wilde Japan een steunpunt in de Centrale Grote Oceaan. De Amerikanen hadden  echter de geheime code van de  Japanners gekraakt en stonden  klaar met jagers en  bommenwerpers.  Op  5  juni  1942  vond  de  slag  om  Midway  (halverwege  de  lijn  Tokio-Hawaï) plaats.  De  Amerikanen  hadden  de  Japanners  volledig  verrast  en  bliezen  vervolgens  de  invasie  op Midway  af.  De  Japanners  lieten  het  er  echter  niet  bij  zitten  en  lanceerden  een  aanval  op  de Salomonseilanden en de eilanden ten noordoosten van  Australië. Maar doordat de Amerikanen de Japanse codes voor  radioverkeer kenden, wisten ze van de invasie af en zonden  een  grote vloot om de  aanval  af  te  slaan  en  leden  de  Japanners  hun  tweede  nederlaag.  Van  alle  kanten  begon  nu  de herovering van  Birma, Japans-China en Micronesië. De geallieerden kwamen  steeds dichterbij en de weerstand van de Japanners werd steeds geringer, hun vloot en de luchtmacht leden zware verliezen en de Japanse piloten stelden hun kamikazetechniek in. Hun vliegtuigen, veelal bemand door tieners in de leeftijd van 12 tot 16 jaar, moesten de vliegtuigen recht op de geallieerde schepen storten.

Ondanks de hevige bombardementen van de Japanse steden weigerde Japan zich over te geven. Om Japan tot overgave te dwingen, zonder  verder grote verliezen te lijden aan eigen zijde, besloten de Amerikanen een nieuw wapen in te zetten: de atoombom. De eerste bom, genaamd “Little Boy”, viel op 6 augustus op  Hiroshima en enkele dagen  later op 9 augustus volgde de  tweede bom, genaamd “Fat Man” op Nagasaki. Een  dag  ervoor  was  de  Sovjet-Unie  gestart  met  de  operatie  Augustusstorm  en  trok  Mantsjoerije, Binnen-Mongolië, Noord-Korea en de Koerillen binnen.

Op 15 augustus 1945 liet Japan weten de overgave te  accepteren, maar pas op 2  september 1945 gaf  Japan  zich  officieel  over.  Hiermee  werd  de  Tweede  Wereldoorlog  na  vele  jaren  eindelijk beëindigd.

Nasleep. Het einde van de Tweede Wereldoorlog bracht ook een golf van veranderingen teweeg In Oost-Azië. In  China  brak  een  burgeroorlog  uit  tussen  de  nationalistische  regering  van  Chiang  kai-shek  en  de communistenleider  Mao  Tsetung.  Korea  werd  verdeeld  in  een  noordelijk  (communistisch  deel) gesteund door  de Sovjet Unie en een zuidelijk deel gesteund door de  Verenigde Staten. Ook in de Franse kolonie Vietnam grepen de  nationalisten hun kans en verklaarde Ho Chi Min Noord Vietnam onafhankelijk.

In  Nederlands-Indië  leidde  de  Japanse  bezetting  tot  het  ontstaan  van  een onafhankelijkheidsbeweging,  omdat  na  de  capitulatie  niet  duidelijk  was  wie  het  gezag  na  de Japanners in handen had. Op 17 augustus verklaarde de Nederlandse kolonie zich onafhankelijk als de Republiek  Indonesië  met  Soekarno  als  eerste  president.  Een  jarenlange  guerrillastrijd  volgde,  door Nederland  beantwoord  met  de  zogenaamde  politionele  acties.  Onder  Amerikaanse  druk  moest Nederland op 27 december 1949 de onafhankelijkheid van Indonesië erkennen.

De repatriëring naar Nederland kwam in 1950 op gang. De laatsten met de Nederlandse nationaliteit, doordat  het  leven  er  onmogelijk  werd  gemaakt,  omdat  wij  Nederlanders  geen  inkopen  mochten doen  in  de  winkels,  hebben  uiteindelijk  in  1958  het  land  verlaten  of  moesten  kiezen  voor  de Indonesische nationaliteit als zij, om welke reden dan ook, in Indonesië wilden blijven wonen. Voor de 300.000 personen luidde de overkomst naar Nederland wederom een periode in van verlies van  goederen,  geliefden,  status,  geboorteland  en  soms  zelfs  van  identiteit.  Toch  hebben  zij  zich geruisloos aangepast aan de heersende cultuur.

EB/04-08-‘10